Scope 6

NOx-metingen

Voor installaties vanaf 400 kW is, naast de verplichte inspecties, ook een NOx-meting vereist. Middelgrote stookinstallaties (<50 MWth) moeten aan de emissie-eisen van het MCPD (Europese Richtlijn voor Middelgrote Stookinstallaties) én het Activiteitenbesluit voldoen. De eisen gelden dan niet alleen voor nieuwe stookinstallaties, maar voor alle ketels, motoren en gasturbines.

Fijnstofmetingen

Fijnstof is een belangrijke bron van luchtverontreiniging en vormt een risico voor de volksgezondheid. De deeltjes zijn kleiner dan 10 micrometer en kunnen bij inademing schadelijk zijn, vooral voor mensen met hart- of longaandoeningen. Om de impact van fijnstof te beperken, zijn in het Besluit activiteiten leefomgeving grenswaarden vastgesteld voor de uitstoot. Voor bepaalde installaties is een fijnstofmeting dan ook wettelijk verplicht.

SO2-metingen

Zwaveldioxide (SO₂) ontstaat bij de verbranding van zwavelhoudende fossiele brandstoffen, zoals aardolie, bruinkool en steenkool. Het is een belangrijke veroorzaker van luchtvervuiling en draagt bij aan smogvorming. In het Besluit activiteiten leefomgeving zijn emissiegrenswaarden voor SO₂ vastgelegd. Voor bepaalde installaties is een SO₂-meting dan ook wettelijk verplicht.

CXHY-metingen

Koolwaterstoffen (CxHy) zijn verbindingen van koolstof en waterstof, zoals methaan (CH₄), het belangrijkste bestanddeel van aardgas. Methaan is bovendien een krachtig broeikasgas met aanzienlijke impact op het klimaat. In het Besluit activiteiten leefomgeving zijn voor onder andere gasmotoren vanaf 2.500 kWth emissie-eisen vastgesteld voor koolwaterstoffen.

CO-metingen

Heeft u een middelgrote stookinstallatie? Dan krijgt u te maken met de verplichte CO-meting, zoals vastgelegd in artikel 6.39 van het Besluit bouwwerken leefomgeving. Deze meting maakt onderdeel uit van de eisen rondom afstelling, onderhoud en rapportage van uw installatie.

De verplichting geldt voor stookinstallaties die vóór 20 december 2018 in gebruik zijn genomen en die sinds 1 januari 2024 een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 5 MW hebben. Vanaf 1 januari 2029 is het ook verplicht voor installaties met een vermogen van ten minste 5 MW.

Voor installaties die maximaal 500 uur per jaar draaien, volstaat in sommige gevallen een CO-meetrapport van de fabrikant, mits deze voldoet aan de gestelde eisen.

Belangrijk: bovenstaande verplichting geldt niet alleen voor nieuwe installaties, maar ook voor bestaande installaties die opnieuw in gebruik worden genomen – bijvoorbeeld na een verhuizing of wijziging aan de installatie.